Om het bedrag te kunnen berekenen dat ieder moet betalen, hebben we twee gegevens nodig:
- Onze meteropnames
- Maar ook, wat vaak vergeten wordt, het onkostenbedrag en de verdelingswijze
Het betreft hier het geheel van onkosten van het gebouw en de toe te passen verdeelsleutels.
In het algemeen omvatten deze kosten:
- De prijs van de brandstof
- De onderhoudskosten van de verwarmingsketel, de brander en het schoorsteenvegen
- De kosten voor de door de brander verbruikte elektriciteit
- De vaste prijs van het water of het totaal van de facturen die worden betaald aan de watermaatschappij, indien de watermeters door ons worden opgenomen.
Al die kosten worden gesplitst in vaste en variabele kosten:
De vaste kosten: (forfaitair verdeelde kosten)
Net als voor de andere huurkosten (verzekering, lift, onderhoud van groene ruimtes, herstellingen, enz...) is een vast gedeelte noodzakelijk opdat iedereen, of men aanwezig is of niet, zou bijdragen in de gemeenschappelijke verwarmingskosten van het gebouw: verwarming van halls, gangen, traphuizen en leidingen die gemeenschappelijk zijn voor al de bewoners van het gebouw. Die vaste kosten kunnen in gelijke delen worden verdeeld of op basis van quotiteiten die ons moeten worden meegedeeld.
Tot de «vaste kosten» rekenen wij ook iedere overdracht van energie die in een gebouw kan plaatsvinden, zowel naar buiten toe als van het ene naar het andere appartement. Met andere woorden, het warmteverlies van de verwarmingsketel, de leidingen, de aanliggende muren, het dak, enz...
De rechtvaardiging van het verrekenen van die vaste kosten in de vorm van een percentage van de brandstofkosten kan worden geïllustreerd aan de hand van de volgende twee voorbeelden:
- Nemen wij eerst het voorbeeld van een sterk verwarmd appartement. Omdat de bewoner van dat appartement zo hard stookt, zal hij of zij hoge verwarmingskosten hebben, maar bovendien draagt hij of zij op die manier bij tot de verwarming van de rest van het gebouw, of toch minstens tot de verwarming van de aangrenzende appartementen, die verhoudingsgewijs minder zullen moeten stoken.
- Nemen wij vervolgens het voorbeeld van een niet verwarmd appartement. Een appartement dat bijvoorbeeld niet bewoond wordt, zorgt ervoor dat de bewoners van de aangrenzende appartementen hun verwarmingskosten moeten opdrijven om een normale temperatuur te behalen.
Zowel in het eerste als in het tweede geval lijkt het ons rechtvaardiger de volledige verwarmings- kosten niet gewoon te delen volgens de opgenomen waarden van de verdelers maar er eerst een gedeelte van af te trekken dat op basis van quotiteiten moeten worden verdeeld. Over het algemeen schommelt het percentage vaste kosten tussen 20% en 40% (zie basisakte). Zonder specifieke aanwijzing van uwentwegen, passen wij een percentage toe van 30%.
De variabele kosten: (kosten verbonden aan het individuele verbruik)
De rest van de verwarmingskosten wordt verdeeld naar rato van het aantal opgenomen eenheden op iedere verdeler.
Andere bedragen kunnen worden meegedeeld aan onze diensten om te worden verdeeld tussen de verschillende huurders/bewoners van een gebouw (gemeenschappelijke kosten, voorschotten, enz...)